Een boer die opkomt voor de boeren, ja dat mag

10 mei 2024, column Bert van den Braak

Het thema 'belangenverstrengeling' komt geregeld in de media1). Enige weken geleden was er enige ophef toen in de Eerste Kamer Gert Jan Oplaat namens de BBB het woord voerde bij behandeling van de begroting LNV. Schande! riepen sommigen: dat is belangenverstrengeling. Hoe dat verwijt nu precies viel te rijmen met het feit dat het ging om bespreking van een begroting, zonder enige mogelijkheid om daaraan nog iets te wijzigen (de Senaat mist het amenderingsrecht), was overigens niet geheel duidelijk. Een ander fractielid het verhaal laten voorlezen, was bovendien 'verhullender' geweest.

Laat ik voorop stellen dat ik vind dat de agrarische stem veel te luid klinkt in beide Kamers. De schadelijke zijden van intensieve landbouw, zoals verslechtering van de natuur en gezondheidsrisico's, zijn daardoor te makkelijk en te lang terzijde geschoven. Het immense stikstofprobleem is een wrange vrucht die we daarvan plukken.

Er is alle reden voor een minder krachtig agrarisch geluid. Kiezers hebben echter vooral bij de Statenverkiezingen van maart vorig jaar die 'stem' een enorme impuls gegeven, waardoor BBB in de Senaat nu zelfs de grootste fractie is. Oud-VVD-landbouwwoordvoerder Oplaat werd namens die partij Eerste Kamerlid.2) In het verleden wist hij in samenwerking met vooral CDA en SGP diverse keren via amendering strengere mestwetgeving te 'verzachten'. Er is geen twijfel over dat Oplaat opkomt voor de belangen van een sector, waarin hij zelf ook bestuurlijke functies vervulde en vervult.

Er is evenmin twijfel over de vraag of BBB zich als partij opwerpt als parlementair behartiger van de agrarische sector (of dacht u dat voorvrouw Caroline van der Plas in 2021 zo maar met een landbouwtractor naar het Binnenhof kwam?). Wie op BBB stemt, kan weten waarvoor die partij staat. Dat vertegenwoordigers van die partij daarnaar handelen, kan niemand verrassen. Wie vindt dat de agrarische stem te luid is, heeft een punt. Dat is evenwel de uitkomst van verkiezingen.

Partijen houden bij het opstellen van de kandidatenlijsten rekening met belangen. De SP heeft vaak Kamerleden met een vakbondsachtergrond, bij GroenLinks en PvdA zijn er daarnaast altijd kandidaten te vinden uit natuur- en milieuorganisaties. Bij de VVD zijn er altijd Kamerleden die banden hebben met bijvoorbeeld MKB Nederland of VNO-NCW. Ook regionale belangen krijgen een plaats, denk aan de Brabantse Inge van Dijk of de Drentse Eline Vedder bij het CDA. Juist borging van belangen bij partijen zorgt voor een betere, bredere belangenafweging. Hoe sterk de stem van de deelbelangen is, wordt door de kiezer bepaalt.

Wie namens een politieke partij volksvertegenwoordiger wordt, wordt tevens belangenbehartiger; namelijk van de belangen die de eigen partij het belangrijkst vindt (van bijvoorbeeld werknemers of ondernemers, minderheden of zelfs dieren). Weliswaar kan een partij meer of minder ruimte bieden aan een afwijkend geluid, maar er is altijd een gemeenschappelijke grondslag en een verkiezingsprogramma. Kiezers moeten (kunnen weten) 'waarop' zij stemmen. Het begrip 'algemeen belang' is nietszeggend, het gaat om belangenafweging.

Los van de partijkeuzes hebben afgevaardigden uiteraard ook 'persoonlijke belangen': een eigen huis, studerende kinderen, spaar- en beleggingstegoeden, pensioenvoorzieningen, belangstelling voor cultuur. Het stikt van de belangen. En het zijn allemaal zaken waarover parlementsleden beslissingen nemen. Daar is niks mis mee. Essentieel is dat kandidaten en gekozenen transparant zijn. Uiteraard moeten partijen en fracties waken dat hun Kamerleden geen direct persoonlijk belang behartigen of specifieke belangen voortrekken3) (de kans op invloed door een eenling is overigens klein). Strikte regels over openbaarmaking van nevenbelangen en lobbyactiviteiten, zoals bepleit door GRECO4), is noodzakelijk.

Er zit - overigens mede door GRECO - een enorme kramp bij het beoordelen van (vermeende) belangen­verstrengeling. Daarvan is alleen sprake als Kamerleden zich laten leiden door een direct persoonlijk belang en dan anders handelen (door heimelijk lobbyen of stemgedrag) dan de eigen partij wenselijk vindt. Het is aan de kiezer om te bepalen welke maatschappelijke belangen meer of minder in het parlement moeten worden behartigd.


  • 1) 
    Podcast Volkskrant, 30 april 2024.
  • 2) 
    Dat kiezers niet weten wie er kandidaat zullen zijn voor de Eerste Kamer is waar, maar dat komt door de indirecte verkiezing. Reden te meer om rechtstreekse verkiezing te bepleiten.
  • 3) 
    Dat leek bijvoorbeeld vorig jaar het geval bij het verlengen van de fiscale bedrijfsopvolgingsregeling voor familiebedrijven.
  • 4) 
    De sinds 1999 bestaande Groupe d'Etats contre la Corruption van de Raad van Europa.


Andere recente columns